Op deze pagina vind je korte verhalen die ik heb geschreven.

Voel je alsjeblieft heel erg vrij om hierop te reageren onderaan deze pagina.

Zowel opmerkingen over inhoud, grammatica en opmaak zijn erg welkom. 

Bovenal wens ik je veel leesplezier!


Dit verhaal heb ik geschreven voor de boekenkrant-schrijfwedstrijd 2021.

Opdracht: max 1500 woorden en thema 'groen'

Helaas behoorde ik niet tot de vijf genomineerden.

Graag hoor ik jouw mening over dit ultra korte verhaal.

Zomaar Saar

Saar

De dag begint zoals zovelen eindigen, piekerend in bed op een te hete zolderkamer. Alleen die zware hoofdpijn erbij is nieuw. Wanneer ik om mij heen kijk zie ik dat de kamer aardig licht is. Zal het inmiddels een burgerlijk tijdstip zijn om uit bed te komen? Sinds wanneer maak ik me druk om burgerlijkheid. Ik volg meestal toch mijn eigen weg, tot grote frustratie van degene die dichtbij me staan. Over wegen en volgen gesproken. Ik merk dat ik opeens in de keuken sta en het grommende geluid van het koffie-apparaat haalt me uit mijn hoofd.

‘Goedemorgen schone slaapster.’

Beeld ik me dit nu in, of word ik zojuist door een stem aangesproken die past bij de donkerte en geur van koffie in de morgen? Ik praat wel vaker met de dingen die mijn leven aangenamer maken, maar nog nooit zeiden ze iets terug.

Toch maar suiker in mijn koffie. Bij het omdraaien naar het keukenkastje achter mij, stuit ik op een prachtexemplaar in mijn keuken. Hij kijkt me vanaf zijn hoge kruk ietwat spottend aan en er verschijnt een bijdehante grijns om zijn lippen. Deze blik heb ik eerder gezien, al was dat niet persé gelinkt aan deze persoon.

‘Morgen,’ weet ik nog net niet stotterend uit te brengen. Mezelf kennende kijk ik alsof mijn kat naar me begint te loeien en krijg ik hierbij de kleur magenta. Wat gaaf zou dat zijn om met die kleur te starten vandaag. De kleur van intens geheugenverlies in de ochtend, waarbij twee verschillende kleur ogen mij nu vragend aankijken. Daar was toch een naam voor? Iets met ambi nog wat.

‘Je weet het niet meer hea,’ brengt hij nu iets onzekerder uit.

‘Natuurlijk wel,’ hoor ik mezelf reageren, terwijl ik als een gek probeer te bedenken welke naam bij hem hoort.

‘Waarom kijk je dan naar me alsof je elk moment op de vlucht wilt slaan?’

‘Heterochromia!’ Hoor ik mezelf ineens naar hem roepen, ik wijs er nog net niet bij.

Al hoofdschuddend zet hij zijn koffie neer en komt zo dichtbij dat mijn magenta doorschiet naar dieppaars.

‘Is dat alles wat je onthouden hebt of wou je hier nog andere woorden aan toevoegen?’ Terwijl hij zo dichtbij me staat, ruik ik vreemd genoeg de kokosgeur van mijn eigen douchegel.

‘Ochtenden zijn niet mijn beste momenten, helemaal niet wanneer er volgens mij nogal wat vloeistoffen aan te pas zijn gekomen de avond ervoor.’

Hij fronst kort en barst dan in lachen uit. ‘Tja zo kan je het ook noemen natuurlijk,’ weet hij na een paar tellen uit te brengen terwijl hij zich eens achter zijn hoofd krabt.

Zijn lach werkt zo ontwapenend en voelt zo bekend, dat ik ondanks mijn onbedoelde woordgrap voel dat mijn huidskleur weer enigszins genormaliseerd is. Ik lach wat met hem mee en vraag of hij al ontbeten heeft.

‘Aangezien het al bijna half 12 is en ik je niet wakker wou maken, ben ik zo vrij geweest om zelf ontbijt te pakken.’ Hij drukt een onverwachte kus op mijn voorhoofd, zet zijn gebruikte kopje in de gootsteen en loopt richting de hal.

Ik voel mezelf als een jong eendje achter hem aan lopen en nu ben ik degene die in zijn persoonlijke ruimte stapt. Even kijkt hij me vragend aan, waarop ik mijn armen om zijn nek sla en zijn gezicht dichter naar me toe trek. Ik ontwijk zijn mond en fluister in zijn oor ‘tot gauw Chris.’ Ik verplaatst mijn mond richting de zijne om mijn beloning in ontvangst te nemen, waarop hij me bij mijn schouders pakt en buiten zijn warmte zet.

‘Bijna goed gegokt Saar.’ Hij pakt zijn jas van de kapstok, opent verbazingwekkend soepel mijn klemmende voordeur, kijkt nog één keer om en sluit daarna de deur achter zich. Even blijf ik verdwaasd achter. Ik weet toch zeker dat hij… Dan herinner ik het me opeens.

‘Kai!’ Roep ik nog terwijl ik de portiekdeur drie etages lager met een harde bons dicht hoor vallen.

 

Kai

Buiten brandt de hete zon direct op mijn gezicht. Even zie ik vlekjes en voel ik al het bloed uit mijn hoofd wegstromen. Vind je het gek na een ontbijt van alleen wat yoghurt met fruit. Ik begrijp niet hoe die vrouwen daar de ochtend mee door kunnen komen. Helemaal na gisteravond smacht ik naar een versgebakken ei met spek.

‘Hé man, gaat het wel?’

Ik herken die stem en kijk op. ‘Gast! Hoe voel jij je dan?’

‘Kai? Ik had je niet zo gauw herkend. Wat doe jij in deze wijk?’

‘Wat denk je. Herinner jij je die meid van gisteren nog?’ Ik knipoog veelbetekenend naar Jurgen.

‘Welke meid? Er waren er zoveel.’

‘Overdag is ze een brave, stille studente, maar wanneer het avond wordt…’ mijn imitatie van Paul Jambers houdt te wensen over.

‘Sorry man, ik kan me niet veel meer herinneren van gisteravond.’ Jurgen haalt een hand door zijn haar en kijkt vervolgens op zijn duur uitziende horloge.

‘Maar nu we hier toch allebei zijn, kunnen we net zo goed wat gaan eten in de stad. Wat vind jij gozer?’

‘Lekker, mijn maag eet zichzelf zowat op. Onder één voorwaarde.’ Ik ga recht staan en doe alsof ik mijn stropdas gladstrijk.

‘Ja, meneer de bijna advocaat?’

‘Het is een harde eis dat er nochtans plaats aan ons verschaft wordt binnen de kaders van schaduw. Verzaakt u, dan voel ik mij genoodzaakt om mijn liquide middelen elders te investeren.’ Ik schraap mijn keel in afwachting van zijn respons.

Die laat niet lang op zich wachten. Jurgen springt direct in zijn rol.

‘Volgt u mij op uw queeste naar verkoeling, hydratatie en voeding. Ik tracht te voldoen aan uw eis op de voorwaarde dat je die verdomde aardappel uitspuugt. Er is anders immers geen plek voor voeding van jouw briljante juridische geest.’

Hierop slaan we elkaar lachend op de rug en gooien de uitgespuugde aardappel over onze linkerschouder.

 

Saar

Saar kijkt om zich heen. Overal op de vloer liggen open tubes met verf. Allerlei tinten paars kleuren het doek wat op de grond ligt. Wat zou ze een moord doen voor een echt atelier.

Schilderen? Daar is geen brood mee te verdienen. Ja, tenzij je huizen schildert natuurlijk of de naam Brood draagt. Ze hoort het haar vader nog zo zeggen. Alles wat ze voor hem maakte toen ze nog thuis woonde eindigde in de papierbak. Het klinkt mega suf, maar elke keer wanneer ze haar oud papier wegbrengt, ziet ze haar kunst erin liggen. Een gevoel van schaamte en verdriet balt zich samen in haar buik. Sinds zijn overlijden twee jaar geleden, heeft ze het schilderen direct weer opgepakt. Eerst vanuit woede en verdriet, wat niet echt bijzonder werk opleverde. Het gaf haar een uitlaatklep, ze is nooit zo goed met woorden geweest. Haar omgeving bestempelde haar als verlegen of arrogant, er leek niet echt een middenweg te zijn. Ze moest daar zo snel mogelijk weg. Nu kan je denken dat de verhuizing vanuit Bilthoven naar de binnenstad van Utrecht er niet echt één van wereldformaat is. Voor haar zijn het echter twee totaal verschillende werelden. Hier kan ze zíjn, daar werd ze geleefd. Wanneer ze haar zusje en moeder bezoekt, is het nog steeds lastig om niet terug te vallen in de Sarah van toen.

‘Het is zo heet, het is zo heet en het komt niet door de zon.’ Ik schrik op.

Waar heb ik hem nou neergelegd? Enigszins heupwiegend op de trommels loop ik uit mijn bubbel. Ik hoor Roos Blufpand steeds dichterbij zingen en er klikt iets in mijn hoofd. Milieudemonstratie, Beatrixpark, biologische wijn, zon, heet, nog meer wijn, kroeg, daar moet hij zijn! Terwijl ik naar de hal loop en de zingende mobiel uit mijn vintage handtas graai, schrik ik op van de zoemer. Ik kijk op het scherm van mijn telefoon en zie dat dit niet de eerste keer is dat ik gebeld ben vandaag.

‘Met Saar, zegt u het maar’ zeg ik koket.

Ondertussen druk ik op de intercom waarbij de deur beneden gelijk ontgrendeld wordt.

‘Waar denk jij dat je mee bezig bent?!’ galmt het door de telefoon.

‘Jezus Fleur, kan dat even een toontje lager? Je was er toch ook bij gisteren.’

‘En of ik erbij was, Saar die doet iedereen zomaar.’

‘Huh? Wat bedoel je daar nou weer mee. Jij was degene die me aanmoedigde. Het beste om iemand te vergeten, is om hem te vervangen toch. Weet je nog Fleur?’ Ik merk dat ik inmiddels ook enigszins harder klink dan de muren kunnen filteren.

‘Ja, dat is ook zo’, zegt ze bijna fluisterend.

‘Ik kon toch ook niet weten dat je uit die hele groep knappe juristen, uitgerekend Kai eruit zou pikken?’ Ze grinnikt om haar eigen grap.

Even weten we beiden niet wat we moeten zeggen. Op de trap hoor ik klikkende hakken dichterbij komen. Vervolgens verschijnt er een lang silhouet voor mijn deur. Ken ik iemand met zo’n volle bos krullen? Er wordt aangebeld en Fleur reageert meteen.

‘Oh mijn god Saar, niet opendoen!’

‘Doe niet zo stom Fleur, diegene weet toch allang dat ik thuis ben. Ik heb immers de deur ontgrendeld beneden.’

‘Het was leuk je gekend te hebben.’ Ze laat een lange melodramatische stilte vallen en voegt er nog aan toe ‘Sterkte.’ Hierna hangt ze op.

Er wordt nu ongeduldig en onnodig hard op de deur gebonsd. Ik moet wel opendoen, ze heeft me allang gehoord. Wanneer ik de deur open, zie ik de beste vriendin van mijn moeder. Ik wil haar om de hals vliegen, want als iemand altijd vrolijkheid meebracht naar het ouderlijk huis, dan was het Irene wel. De blik in haar ogen vertelt mij echter dat het beter is om te gaan rennen of de deur dicht te gooien. Dan weet ik het ineens weer! Kai is haar recent veroverde en echt veel te jonge toy-boy. Geen wonder dat ik de hele nacht verdrongen had. Mijn ogen worden groot terwijl ik haar perfect gemanicuurde nagels naar mijn gezicht zie gaan. Ik hoor mezelf nog denken, mooi die donkergroene kleur bij haar donkere huid. Dat is precies wat mijn schilderij nog nodig heeft.

 


Maak jouw eigen website met JouwWeb